Theo Ham neemt afscheid
Interview met oprichter en directeur Jeugdtheaterhuis Zuid-Holland
Op 22 februari werd Theo Ham (65) benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Een complete verrassing, want Theo wist niet beter dan dat hij die avond in het Isala Theater afscheid nam als directeur van Jeugdtheaterhuis Zuid-Holland. In de hoedanigheid van directeur, docent en regisseur zorgde Theo dat de organisatie in dertig jaar uitgroeide tot een ‘kunsteducatieve voorziening’ met locaties in Alphen aan den Rijn, Bodegraven, Capelle aan den IJssel, Gouda, Krimpenerwaard, Leiden en Maassluis.
Ridder in de Orde van Oranje-Nassau … hoe voelt het?
“Ik schiet meteen weer vol, als je dat zo zegt! Het was al zo’n prachtige avond, en dan word je ook nog eens geridderd. Dat voelt – hoe cliché ook – als een kroon op mijn werk. Ik ben nog steeds bezig met het uitpakken van alle cadeaus en het lezen van de kaarten. De waardering is werkelijk overweldigend.”
Een carrière van dertig jaar is ook niet niks.
“Dat klopt. Hoewel het niet zo lang voelt als dat het klinkt. Vanaf het begin heb ik met fantastische mensen gewerkt, spannende voorstellingen gemaakt en kinderen vleugels zien krijgen als ze in aanraking kwamen met kunst. Ik weet nog zo goed toen dat bij mij gebeurde, als tiener. Meteen bij mijn eerste toneelles in de oude Rotterdamse Schouwburg gebeurde er iets. Het moment dat je als puber op zoek bent naar jezelf en je terechtkomt bij een toneelclub met kinderen die dezelfde passie hebben als jij, is bijzonder. Als ik dat bij kinderen zag gebeuren bij Jeugdtheaterhuis wist ik: dit is waar ik het voor doe.”
Waar ben je het meest trots op?
“De theaterwereld heeft een glamoureuze kant. Volle zalen, applaus en waardering voor je werk zijn geweldig. Maar als een moeder naar je toe komt en zegt dat haar kind door de toneellessen vertrouwen heeft gekregen en het zo naar z’n zin heeft, raakt mij dat het meest. Dat je een verzamelplek bent voor kinderen die zich misschien een buitenbeentje voelen, maar opbloeien door middel van kunst. Bij het Jeugdtheaterhuis worden kinderen voortdurend geprikkeld. Niet alleen door spel, dans en zang, maar ze leren er ook over filosofie en kunstgeschiedenis. Daar ben ik trots op. Hoewel ik ‘trots’ een lastig woord vind. Ik zeg liever: het is waardevol wat ik heb gedaan. Ik kon dat overigens pas tien jaar geleden hardop zeggen. Daarna had ik geen drang meer om mezelf bewijzen en kan ik het stokje nu met een gerust hart overdragen aan Sara Vesseur.”
Wat was jouw eerste aanraking met kunst en cultuur?
“Kunst was in ons gezin vanzelfsprekend. Mijn ouders hadden een abonnement op de schouwburg en soms mochten wij mee. Toen ik een jaar of zes was zag ik in het Oude Luxor Theater de Snip & Snap Revue. Daar heb ik nog steeds herinneringen aan. Alles wat er op het toneel gebeurde vond ik magisch. Het was toegankelijk en laagdrempelig toneel, een soort instaptheater dat mijn fantasie prikkelde. Als je eenmaal de rijke wereld van kunst in gaat, wordt je perspectief steeds groter. Er is zoveel moois te zien, dat ook verwarrend kan zijn of schuurt. Kunst doet dat nog steeds met mij.”
Je hebt je altijd sterk ingezet om theater mogelijk te maken voor alle kinderen. Dus ook voor die groep die kunst en cultuur minder van huis uit meekrijgt. Waarom vind je dat belangrijk?
“Ik begon als dramadocent in de Afrikaanderwijk en het Oude Noorden: de arme wijken van Rotterdam. Daar ervoer ik voor het eerst dat kinderen in achterstandswijken minder kansen krijgen. Maar theater moet een weerspiegeling zijn van de maatschappij, dus lieten we kinderen uit alle wijken kennismaken met Jeugdtheaterhuis. Vervolgens kunnen zij zich verdiepen door op school en na schooltijd deel te nemen aan schooltoneelclubs. Kinderen die we daar actief, nieuwsgierig en gretig zien worden, stimuleren we om deel te nemen aan ons buitenschoolse activiteitenprogramma. Het is een prachtig model om kinderen mee te laten doen in de wereld van theater en cultuur.”
Wat is je mooiste herinnering aan Jeugdtheaterhuis?
“We hebben veel voorstellingen gemaakt waar je met de hele familie naartoe kon. Die waren toegankelijk, maar ook inhoudelijk goed. Met het drieluik The Canterbury Tales, dat ik maakte in 2010, viel alles op z’n plek. Dat begon met het decor van decorontwerper Jan van Hoof dat bestond uit drie brede stroken die het hele toneel overspanden. Ze konden bewegen en draaien, waardoor de vloer plotseling een achterwand werd en er dingen op werden geprojecteerd. We gebruikten muziek van Bach: dat swingt als een gek. Een spectaculair lichtplan en de finale met een choreografie van Hedwig Duykers maakten het tot een geweldig stuk. In de voorstelling speelden grote talenten mee, waarvan er een aantal zijn doorgegroeid in het vak. Kortom: dat stuk is op alle vlakken waanzinnig goed gelukt.”
Daar tegenover: is er iets waar je spijt van hebt?
“Ook dat vind ik een lastig begrip. Maar misschien heb ik er wel spijt van dat ik nooit ben gaan studeren. Ik ben nu met pensioen en ga even niks doen, maar na de zomer zou ik wel aan een studie willen beginnen. Cultuurwetenschappen, met kunstgeschiedenis en literatuur. Ik ben en blijf een nieuwsgierig mens en kunst helpt me om dingen te duiden.”
Wat wens je Jeugdtheaterhuis toe?
“Samen iets maken wat ertoe doet en wat van schoonheid is: dat is het grootste geluk in mijn leven. Ik wens voor Jeugdtheaterhuis dat cultuureducatie, in een tijd die veel van ons vraagt, steeds belangrijker wordt en zich uitbreidt. Dat je als instelling een verbinder bent moet door de overheid en de provincie op een waardevolle manier worden ondersteund. In eerste instantie met geld, maar ook met een visie. Dat je een verantwoordelijkheid en noodzaak voelt om er samen een mooiere wereld van te maken.”
Meer over Jeugdtheaterhuis Zuid-Holland
Meer inspiratie
Datum: 14 maart 2022
Tekst: Cathelijne Beijn